Geschiedenis

VC ODI is een volleybalvereniging afkomstig uit de voormalige gemeente Oost-, West- en Middelbeers (inmiddels gemeente Oirschot).

Het was in de nadagen van de roerige jaren zestig. De jaren die in het teken stonden van de rock ’n roll, de sexuele revolutie, de grote studentenopstanden en de flower power. In die tijd, om precies te zijn op 31 oktober 1969, stapten de hippies Jan van Riel en Peter van Gerven bij de notaris binnen om de oprichtingsakte te ondertekenen van wat zij noemden: “Volleybalvereniging O.D.I.: Ontspanning Door Inspanning”.
Een opmerkelijke stap, te meer omdat beide oprichters als voetballers te boek stonden. De directe aanleiding vormden de rotte enkel van Jan van Riel (die een einde aan zijn voetbal carriëre maakte) en de ingebruikname van ’t Gemeenschapshuis enkele maanden eerder. Bijzonder is natuurlijk dat uitgerekend Peter, zo ongeveer de enige Van Gerven die nauwelijks aktief heeft gevolleybald, de club mee heeft opgericht. Voer voor psychologen, zou je zeggen, maar bij navraag bleek geen enkele psycholoog bereid zich te wagen aan een analyse van de Van Gerven-dynasty.

Op 27 december 1969, letterlijk aan de vooravond van de Seventies, werd het eerste bestuur gekozen: Felix Timmer (voorzitter), Jan van Riel (secretaris), Peter van Gerven (penningmeester) en Marie-José Timmers (lid). Op 27 maart volgde de aanstelling van een trainer: J. Beenker uit Best. De club startte met één heren- en één damesteam, die in het seizoen 1970-1971 voor het eerst aan de competitie deelnamen. Aanvankelijk zonder veel succes: beide teams eindigden in de eerste competitiehelft als laatste. Intussen had reeds een trainerswisseling plaatsgevonden: Eddy van Berkel was de nieuwe “technisch direkteur”. In de tweede competitiehelft deed het damesteam niet meer mee: de heren daarentegen toonden progressie (zij werden laatste).

Enkele opvallende bestuurswisselingen uit deze beginperiode: Ad van Heerbeek treedt per 26 juni 1970 als secretaris toe tot het bestuur. Op hetzelfde moment verdwijnt Peter van Gerven van het bestuurstoneel (om tot op de dag van vandaag wel lid te blijven). Ruim een jaar later, op 20 augustus 1971 om precies te zijn, meldt Jan van Gerven zich aan het bestuursfront. Een blijvertje, zo zal blijken.

Het seizoen 1972-1973 laat echter direkt weer een opwaartse lijn zien. Het aantal leden neemt toe: naast het herenteam wordt ook weer een damesteam voor de competitie ingeschreven en wordt er gestart met een jeugdafdeling meisjes. In de tweede competitiehelft start zelfs een tweede herenteam. Maar wat nog meer is: de dames worden ongeslagen kampioen! Hun namen: Petra Bakx, Maria en Christien Hermans, Marian Buiks, Ingrid Blomberg, Sjan en Petra Rozijn, Ria Peeters en Antoinette Kiemeney.

Daar kunnen de heren natuurlijk niet bij achter blijven en deze besluiten dan ook om een jaar later eveneens kampioen te worden. Hier heten de overwinnaars: Frank de Beer, Frank Stalpers, Jan van Riel, Jos van Gulik, Toine Aerts, Cees van beers en Jan van Gerven. verder hebben ook Peter van Gerven en Jan(tje) van Dooren enkele wedstrijden meegedaan. Het ledental stijgt inmiddels tot boven de 60, maar blijkt nog niet stabiel. Aan het begin van het seizoen ’74 – ’75 zegt een tiental dames het lidmaatschap namelijk op, waardoor er opnieuw geen damesteam op de been kan worden gebracht. En ook het daaropvolgende seizoen doen zich nog grote schommelingen in het ledenbestand voor. Zo startten de jongens met twee teams, maar kan aan het eind van de competitie nauwelijks nog één team op de been worden gebracht. Daar staat echter een sterke toename van het aantal meisjes tegenover.
In april 1975 treedt een bestuur aan dat de vereniging organisatorisch een stevige ruggengraat wil geven: Jan van Riel (voorzitter), Jan van Gerven (secretaris), Johan Smink (peningmeester), Ad van Heerbeek (lid) en Antoinette Kiemeney (lid). Dat blijkt inderdaad te lukken. Er worden afspraken gemaakt met de drie recreantenclubs, die er op neer komen dat deze weliswaar onafhankelijk blijven, maar dat er wel nauw wordt samengewerkt. Er wordt opnieuw een trainer in dienst genomen (Louis van der Krabben). verder wordt gestart met het mini-volleybal (voor de kinderen van de basisschool) en met de zomeravondcompetitie (in 1977). Het ledenbestand groeit gestaag en krijgt een behoorlijk grote vaste kern, Een leuke traditie uit deze tijd: alle leden die gezinsuitbreiding kregen, ontvingen van de club een klein geel broekje en een wit truitje met daarop het nummer, dat aangeeft om de hoeveelste baby het ging sinds de oprichting van ODI. De eerste acht ODI-baby’s waren: 1. Ilse van Gulik, 2. Marieke Smink, 3. Jeroen van Beers, 4. Arjan van de Boogaart, 5. Peter van Gulik, 6. Fleur(tje) Smink, 7. Bram Jansen en 8. Sandra Deenen. Opvallend feit is dat geen enkele van deze acht ODI-babies op het moment lid is van onze volleybalvereniging. Het lijkt daarom ook maar goed dat van deze traditie afgestapt is.

In 1978 kreeg ’t Gemeenschapshuis een tweede zaal. Deze sportzaal bleek echter al te klein nog voordat hij in gebruik was genomen! De bond dreigde zelfs dat ODI alle wedstrijden in Oirschot moest gaan spelen. In de jaren ’80 ontwikkelde ODI zich verder. Er kwamen steeds meer leden en de presentaties verbeterden. De ODI-dames bereikten zelfs de promotieklasse, terwijl voor de heren de eerste klasse het hoogst haalbare bleek.

Het clubblad van ODI, “ODINOTIE” kwam in de jaren ’80 verder tot ontwikkeling en werd het communicatiemiddel van de verenignig. Ondanks verwoede pogingen van enkele fanatieke redactieleden heeft ons clubblad de jaren ’90 jammer genoeg niet gehaald. Zonde, maar het zij zo.

Aan het einde van de tachtiger jaren nam het leden bestand met regelmaat toe. Het aantal kwam boven de 200. Daarmee kwamen er grote problemen bij het inhuren van zaalruimte. Er was gewoon niet genoeg capaciteit, dat wil zeggen: de beschikbare ruimte was volledig inghuurd, voor uitbreiding moest men creatief buiten de dorps grenzen zoeken ( Diessen, Spoordonk, Haghorst ) en zeer ongunstige tijden (trainen tot 23.30 uur ) accepteren. ODI startte opnieuw een discussie met andere verenigingen om tot een hal te komen. Tevens werd, door de oprichting van Sportief Onderdak, een stichting die de risico’s en de middelen van het jeugdtoernooi in beheer nam, maar tevens tot doel had een aanzet te geven tot een financiële basis om zelf een hal te bouwen. Tenslotte werd ook de politiek, gewezen werd op 20-jarig bestaan van ODI, onder vuur genomen.

Met de thuishal, het Gemeenschapshuis ontstond een haat-liefde verhouding. Enerzijds is het de thuisbasis met vele leuke herinneringen en is het de ontstaanszaal van ODI, anderzijds is de zaal te duur, oncomfortabel, te klein en niet rendabel, zodat geen enkele financi?le tegenprestatie voor het bargebruik genoten kan worden. Bovendien worden verenigingen, als er commerci?le activiteiten zijn, zonder pardon tijdelijk geweigerd. Gelijktijdig werd, ook onder invloed van het jeugdtoernooi, regelmatig contact gelegd met buitenlandse verenigingen. Jaarlijks ging de jeugd naar Mesum, zo nu en dan werd er een reis naar Tsjecho-Slowakije georganiseerd of een toernooitje in Engeland of Denemarken bezocht. Ieder jaar was er wel een kampioensteam te huldigen en regelmatig was er een degradant, het niveau bleef gemiddeld omstreeks eerste klasse voor de heren en omstreeks promotieklasse voor de dames. In deze tijd was er ook een enorme roep om mensen die een taak in de vereniging op zich willen nemen (scheidsrechter, lid commissie, trainer/coach).

September 1990 werd voor het eerst de hele vereniging in het nieuw gestoken, kleding naar eigen ontwerp, het huidige ODI-logo komt hier uit voort, vervaardigd door MB sport. De aanmelding van nieuwe leden gaat gestaag door, we komen tot het instellen van wachtlijsten. In deze periode wordt in de Beerzen serieus gewerkt aan de realisatie van een sporthal. Door de groei van de vereniging wordt de afstand tussen bestuur en leden groter met als gevolg dat pasgeborenen niet meer gemeld worden en dus de nummering niet meer betrouwbaar is. Dit gebruik wordt afgeschaft.

Nieuw fenomeen: nachttoernooi. Het zomeravondvolleybal loopt langzaam terug. Jan van Dooren, Jan van Riel en Jan van Gerven ontvingen, vanwege hun grote verdiensten voor het volleybal een bondspenning. In 1992 werd het eerste mini-kamp georganiseerd. De nieuwe hal komt steeds dichter bij. Het wordt ook wel nodig, een tegenstander verklaarde dat zij daar ook erg blij mee waren, want telkens als zij voor een uitwedstrijd naar ODI moesten, kregen ze de laatste training in een telefooncel. In deze periode moesten we in een aantal opeenvolgende jaren afscheid nemen van een aantal actieve jonge ODI leden; Jos Henst, Ad van Riel, Corrie Denissen, Hans Fransen, Maarten Smulders. Paul Stalpers

6 oktober 1993 eerste nieuwsbrief van ODI. Op initiatief van Ton Cramer van ODI komen de eerste gesprekken omtrent het Kempenvolley op gang. Er wordt een feestcommissie opgericht om het 25 jarig bestaan voor te bereiden. Op vrijdag 21 oktober 1994 wordt een disco-avond voor de jeugd gehouden, vrijdag 28 oktober is er een receptie + een feestavond voor de senioren, vrijdag 4 november gaan de mini’s naar zwembad de Tongelreep. Tijdens de receptie en het feest wordt er ook een historisch overzicht van 25 jaar ODI tentoongesteld. Inmiddels is op de Klep gestart met de bouw van het multi-functionele centrum. September 1995 vindt druk overleg plaats over een aantal praktische zaken, zoals gebruik kleedlokalen, hoe kan men incidenteel inhuren. Met de nieuwe beheerder, Jan van Dijck, wordt kennis gemaakt.

Zaterdag 23 september 1995 wordt de hal officieel in gebruik genomen. Het beleid van ODI gaat zich nu meer richten op het vergroten van de kwaliteit, besloten wordt om dat in kleine stapjes en in een spreiding van vele jaren te doen. In het boek wiskunde 3e jaar VBO wordt een foto van het ODI jeugdtoernooi opgenomen. De tendens in het ledenbestand is langzaam maar stabiel stijgend. Van 200 in 1988 naar 240 in 1990 naar 237 in 1995 , dan komt de sporthal en gaat het naar 267 in 1997 en 280 in 1998. In januari 2000 wordt lid 300 welkom geheten, in september 2000 is het aantal al gestegen tot 350.

Opmerkelijk in deze periode is ook dat een groot aantal jongere leden op diverse fronten actief worden. Nieuwe moderne zaken worden gerealiseerd. In mei 2000 krijgt ODI zijn eigen website.